Als paardeneigenaar draag je de verantwoordelijkheid voor de gezondheid en het welzijn van je paard. Vaccinaties zijn hierbij van groot belang. In dit artikel leggen we uit wat een vaccinatie is en tegen welke aandoeningen je je paard kunt beschermen.
Het afweersysteem van het paard
Paarden hebben twee vormen van afweer om zich te beschermen tegen ziekteverwekkers: het aangeboren afweersysteem en het adaptieve immuunsysteem. Het aangeboren afweersysteem werkt snel en aspecifiek, terwijl het adaptieve immuunsysteem specifieke antistoffen en afweercellen aanmaakt om ziekteverwekkers te bestrijden. Dit proces duurt ongeveer 7 tot 10 dagen.
Vaccinaties en hun werking
Vaccinaties helpen het adaptieve immuunsysteem van het paard om sneller te reageren op ziekteverwekkers. Bij een vaccinatie wordt een kleine hoeveelheid van de ziekteverwekker ingespoten, zodat het paard antistoffen aanmaakt. Wanneer het paard daadwerkelijk geïnfecteerd raakt, kan het immuunsysteem direct reageren en ziekte voorkomen.
Verschillende vaccinaties
Er zijn diverse ziektes waartegen je je paard kunt laten vaccineren, zoals influenza, tetanus en rhinopneumonie.
Influenza
Paardengriep is een ontsteking van de voorste luchtwegen en de longen, die gemakkelijk wordt overgedragen tussen paarden. De basisenting bestaat uit een dubbele enting van het vaccin tegen influenza, gevolgd door jaarlijkse entingen om de bescherming te behouden. Drachtige merries moeten in de laatste vier maanden van de dracht worden geënt.
Tetanus
Tetanus wordt veroorzaakt door de bacterie Clostridium Tetani, die voorkomt in de bodem. Het enten tegen tetanus is van levensbelang voor het paard en bestaat uit een dubbele enting, meestal gecombineerd met het vaccin tegen influenza.
Rhinopneumonie
Rhinopneumonie is een virale infectie die wordt veroorzaakt door het Equine Herpesvirus 1 en 4 (EHV1/4). Het virus kent drie verschijningsvormen: de verkoudheidsvorm, de abortusvorm en de neurologische vorm. Vaccinatie tegen rhinopneumonie dient tweemaal per jaar plaats te vinden en is vooral belangrijk bij drachtige merries.
Bron: Paardenarts